Dorry van Haersolte
Dorry van Haersolte in haar atelier © foto Janiek Dam
DORRY VAN HAERSOLTE
WATER WORKS
Expositie: 17 mei t/m 16 juni 2023
In 1937 verscheen het boek Moderne Plastik, geschreven door de Zwitserse kunstcritica Carola Giedion-Welcker. Het is, hoe bescheiden van omvang en summier van tekst ook, een monument in de kunstgeschiedschrijving van de twintigste eeuw. Feilloos geeft de schrijfster de contouren aan van wat pas na de Tweede Wereldoorlog zou worden erkend als de canon van de moderne beeldhouwkunst, van Degas en Rodin via Brancusi, Giacometti, Matisse en Picasso tot aan de jongeren van toen zoals Fontana, Hepworth en Moore. De selectie afbeeldingen van werken is voortreffelijk; ze worden bovendien doorschoten met goedgekozen illustraties van mogelijke inspiratiebronnen van de diverse beeldhouwers, variërend van pre-klassieke Griekse idolen en Afrikaanse maskers tot wiskundige modellen. Je leert van dit boek meer over moderne beeldhouwkunst dan van een dik standaardwerk.
Een bijzondere vergelijking in het boek betreft het werk van Hans Arp. Op een dubbelpagina staat rechts een in smetteloos wit marmer uitgevoerde sculptuur van zijn hand en links een foto van met sneeuw bedekte grote en kleine stenen in een bergbeek. Het beeldrijm is treffend: de organische vormen van Arp hebben dezelfde zachte rondingen als de gedurende vele eeuwen door water geslepen stenen, hetzelfde sensuele oppervlak als de sneeuw die er op is blijven liggen.
‘Sound Horizon’ (detail), Oost-Indische inkt/handgeschept papier, 16 x 150 cm.
Dit is de enige sculptuur waarbij Giedion-Welcker refereert aan een fenomeen in de natuur. Alle anderen worden afgebeeld in combinatie met door de mens gemaakte of gearrangeerde objecten en situaties, met cultuurproducten dus. Dat is wel vreemd als je bedenkt dat de natuur van oudsher de voornaamste inspiratiebron voor de beeldhouwkunst is geweest, met een centrale positie voor het menselijk lichaam. Maar anderzijds is het misschien ook wel heel goed gezien door de schrijfster dat de revolutionaire ontwikkelingen in de vroeg-moderne beeldhouwkunst wegleidden van de natuur als na te volgen voorbeeld en als richtsnoer voor het beoordelen van een beeld. Arps kunst, en trouwens ook die van wat jongere beeldhouwers als Hepworth en Moore, zou dan getuigen van een hernieuwde interesse in de natuur, maar op een heel andere manier dan in de traditionele beeldhouwkunst die natuurgetrouwe weergave nastreefde. Zoals Arp in 1931 in zijn dagboek schreef, geciteerd door Giedion-Welcker: ‘Ich liebe die Natur, aber nicht ihren Ersatz. Die illusionistische Kunst ist ein Natur-Ersatz.’
Niet scheppen naar de natuur, maar scheppen als de natuur: dat was de ambitie van Arp, en van Moore, van Hepworth en zovele andere beeldhouwers van hun generatie en daarna, tot op de dag van vandaag. Ik denk dat dit ook geldt voor Dorry van Haersolte. Die ambitie kan uiteraard op heel verschillende manieren worden geconcretiseerd, mede afhankelijk van waar de focus ligt bij de verschillende beeldhouwers. Voor iemand als Arp bijvoorbeeld was het groeibeginsel van de natuur cruciaal. In zijn organische vormentaal openbaart zich het ontstaan van levensvormen in de plantenwereld en het dierenrijk, de groei van embryo tot levend wezen.
Ook voor Van Haersolte is de natuur in haar eindeloos gevarieerde visuele verschijning een bron van inspiratie, maar haar werk roept slechts zelden de individuele karakteristieken op van bomen of planten, dieren of mensen. Zij lijkt zich meer te richten op abstracte fenomenen. Enerzijds zoekt ze, vooral in haar tekeningen in gewassen inkt, haar motieven in het immateriële aspect van de natuur: het effect van wisselend licht op water, van de wind die door het bladerdek van een boom speelt. Anderzijds exploreert ze met overgave de ruwe en rauwe materie, gesteenten, erts, hout. Haar lage op de grond liggende gietijzeren sculpturen doen me denken aan over elkaar schuivende aardschollen, andere beelden hebben iets van rotsformaties in woestijngebieden of door zon en droogte gelooide stronken van olijfbomen.
Haar werk is geen kunst van het incident of van het moment, het is een kunst van de longue durée.
Carel Blotkamp
‘Zonder titel’, gietijzer, 22 x 194 x 132 cm.