Theo Van De Vathorst | Tanja Nittka
Theo van de Vathorst (2004). Foto Ruben de Heer
THEO VAN DE VATHORST
(1934 - 2022)
beelden, penningen en tekeningen
TANJA NITTKA
schilderijen
Expositie: 14 februari t/m 29 maart 2024
Theo van de Vathorst (1934-2022)
BEELDEN MET EEN VERHAAL
De aimabele, getalenteerde Utrechtse beeldhouwer en tekenaar Theo van de Vathorst maakte o.a. kleinplastiek, portretten, beelden en reliëfs voor de openbare ruimte. Hij werkte in brons, steen en keramiek, en vervaardigde daarnaast een groot aantal tekeningen. Wellicht het bekendste beeld in het genre ‘nagelvaste opdracht’ is diens ‘Marktvrouw’ op de Utrechtse Vismarkt. In Utrecht geniet ook de grote bronzen kop van judokampioen Anton Geesink bekendheid. Deze kreeg in 1995 een definitieve plaats in de nabijheid van de Jacobikerk.
De belangrijkste en meest complexe opdracht in zijn werkzame leven werd de opdracht, die hij in de jaren ’90 kreeg voor het maken van bronzen deuren voor de middeleeuwse Domkerk. Feitelijk ontwierp hij vier deuren en, in een enorme cirkel boven de deuren, een voorstelling met de heilige Martinus, de patroonheilige van de Utrechtse Domkerk èn de stad. Overdag, als de deuren geopend zijn, is de binnenkant zichtbaar met verschillende voorstellingen in reliëf. Als ’s avonds de deuren gesloten worden, zijn -naar voorbeeld van Luther- allerlei teksten leesbaar. Tenminste wie ook Japans en Fries machtig is. De teksten zijn gecombineerd met voorstellingen met als thema de werken van barmhartigheid. De nieuwe deuren van de Domkerk werden in 1996 onthuld.
De deuren van de Utrechtse Domkerk. Foto Ruben de Heer
Theo van de Vathorst, die de Rijksacademie van Beeldende Kunsten volgde (als leerling van Piet Esser), maakte beelden die passen in de traditie van de weergave van de menselijke figuur. Op geheel eigen wijze gaf hij vorm aan een oeuvre, waarin gevoel voor humor en een brede kennis van de oudheid en niet-westerse culturen, o.a. de pre-Colombiaanse cultuur van Mexico, de rode lijn vormen. Veel van zijn speelse en levendige sculpturen dragen een verhaal in zich.
Zonaanbidster, 1986, hardsteen, hoogte 50 cm. Eigen foto
Hetzelfde geldt voor de vele penningen van zijn hand. Hij werd internationaal geroemd voor zijn penningkunst. In 2005 kreeg hij in New York City van de American Numismatic Society de prijs vanwege ’Outstanding Achievement in the Art of the Medal’. De uitreiking in NY werd gecombineerd met een expositie van zijn penningen. Tot de vele ‘wapenfeiten’ op het gebied van de penningkunst behoort ook de opdracht, die hij in 1998 kreeg om een gedenkpenning te ontwerpen ter ere van het 600-jarig bestaan van de Domtoren. Eveneens in de jaren ’80 ontwierp hij de erepenning van de stad Utrecht. Galerie Quintessens exposeerde eerder zijn werk in 2004 en 2014.
Theo van de Vathorst overleed op 21 januari 2022 op 88-jarige leeftijd in zijn geboorteplaats Utrecht.
Tanja Nittka (1970)
VON HIER AUS
‘‘Vanaf de Oudegracht -mijn adres tijdens mijn studie aan de Hogeschool voor de Kunsten- loopt men in hooguit tien minuten naar Galerie Quintessens aan de Nieuwegracht. Nu blijkt, dat ik iets langer op pad ben geweest.
Utrecht 1995. Na het eindexamen verlaat een bejaarde auto met slechte remmen de vertrouwde straatjes. Op weg naar Hamburg, om via Marrakech, Casablanca en Zwitserland vele jaren later, rond 2006, in Berlijn te parkeren. Achteraf, maar pal onder de raam van een klein atelier in een voormalig kantoorkamertje van een houtzagerij, in het achterhuis achter een achterhuis. Ook hier blijft de tijd niet helemaal stilstaan, maar een zekere toewijding aan de illusie van vertraging en dus het schilderen is hier mogelijk.
Der Brief/La Lettera, 2019, olieverf/doek, 45 x 55 cm. Foto Lea Gryze
Naar een intens jaar badend in rood licht ontstaat in de jaren 2015-2016 een van de hoofdstukken getiteld Les chambres. Het gaat om indrukken die ik mocht ontfutselen aan een wereld, die het daglicht niet nodig heeft. Daarna had ik met name een duidelijke behoefte aan ruimte. Dat verlangen leverde een reis naar Noord-Italië op. Eigenlijk schrijf ik met afbeeldingen, ter plekke en in het atelier. Het een volgt op het ander, het is een gesprek en een spel met de herinnering. De literatuur is het slot waarin ik leef en werk. Zij levert de bouwstenen, de architectuur, de enkele zalen, ruimtes, tuinen, nissen en zolders, de temperatuur, de tijd en de hal. Het is de weerkaatsing van stemmen, de taal, die het slot bij elkaar houdt.
Babel heet een van de hoofdstukken over de boeken, die ik zag in de Biblioteca Ambrosiana in Milaan. Sinds 1607 fluisteren zij, zo zacht, dat ik nooit mocht ervaren, welke boeken ik vanuit mijn standpunt heb geschilderd. De titels waren niet te herkennen, wel hun licht en hun schaduwen. Misschien zijn zij allemaal leeg, alle boeken in alle bibliotheken. Tenminste, dat idee komt in mij op, gezien de gebeurtenissen en ontwikkelingen wereldwijd.
De Mittag/Il Mezzogiorno, 2019, olieverf/doek, 65 x 45 cm. Foto Lea Gryze
Stevig verankerd in mij is de herinnering aan mijn verblijf (2019) in de Villa Vigoni aan het Comomeer. Het is een Duits-Italiaans ‘centrum voor de Europese dialoog’, met een geschiedenis, die teruggaat tot de bekendste bewoner, de entrepreneur en filantroop Heinrich Mylius (1769-1854). Hij kocht het huis in 1829, vergrootte en verfraaide het ingrijpend. Beroemd zijn diens vriendschappen met o.a. de dichter en romanschrijver Alessandro Manzoni, auteur van Il promesso Sposi (De verloofden), en Goethe. Een beurs van de Konrad-Adenauer-Stichting maakte een intens jaar werken in Villa Vigoni mogelijk, aan het hoofdstuk, dat ik later Nunc Stans zou noemen, het filosofische terminus voor eeuwigheid.
Mijn meest recente werk, Isle de Ré, ontstaat in het kader van het Duits-Zwitserse project KA·OS op Slot Gleina, gelegen iets ten westen van Leipzig. Een naar mijn gevoel welsprekend, zwijgend voormalig jachtslot, dat mij op het pad bracht van de nouveau roman, de nouvelle vague en de film L’Année dernière à Marienbad van de Franse filmregisseur Alain Resnais.
In Galerie Quintessens in Utrecht zullen in februari en maart 2024 fragmenten uit de verschillende ‘hoofdstukken’ te zien zijn.’’
Tanja Nittka. Eigen foto